19 december 2015

Betsy Udink

Emrah Özesen
Journaliste Betsy Udink is ook de echtgenote van een Nederlandse diplomatieke gezant maar ze is nooit de vrouw achter de diplomaat geweest. Steeds heeft ze van hun periodes in het buitenland eigen onderzoeksprojecten gemaakt. Daaruit ontstonden krantenartikels en boeken over Pakistan, het Midden-Oosten en Turkije. Haar gedrevenheid en vakmanschap leveren gedetailleerde, scherpe inzichten op. Zo raakt de lezer rationeel én emotioneel betrokken. Ook haar recentste boek ‘Meisjes van Atatürk, zonen van de sultan’, draagt de zeer persoonlijke signatuur van deze non-fictieauteur! 


‘Leiders, onderwijzers, politieke partijen leven in een constante angst
dat de rest van de wereld er op uit is de Republiek Turkije te ondermijnen.'

Je schrijft dat 'Turkije onder islamitisch bestuur even militaristisch en nationalistisch is als onder seculier bestuur'. Moeten we teruggaan tot de eeuwenoude nomadische clancultuur om de wortels van deze manier van besturen te verklaren?

Zover hoef je niet terug te gaan. Naar de tijd van de Jong Turken is ver genoeg. Die namen in het Ottomaanse Rijk in 1909 de macht over. Er was nog wel een sultan maar die was vleugellam gemaakt. Tegenover het nationalisme van hun voormalige en toenmalige onderhorigen: Grieks-orthodoxen, Armeniërs, Serviērs, Bulgaren, Roemenen stelden zij een pas geboren nationalisme, dat van Turken. Alle inwoners van wat er nog over was van het Ottomaanse Rijk zijn Turken, zo stelden zij. Of ze nu moslim Koerden of Alevieten of christenen zijn. Iedereen die Turks spreekt is een Turk. En wie geen Turks spreekt moet gedwongen worden het te leren. Iedereen moet tot Turk assimileren. Het einde van de Eerste Wereldoorlog – Turkije deed mee aan de zijde van Duitsland- was er van het Ottomaanse Rijk niets meer over. Behalve een klein deel van Anatolië was de rest bezet door of toegewezen aan Groot Brittannië, Frankrijk, Italië. Uit de as van dat rijk verrees in 1923 de Turkse Republiek, aangevoerd door Mustafa Kemal, die later de naam Atatürk kreeg. Hoogtijdagen van het Turkisme. Die duren nog altijd voort. Leiders, onderwijzers, politieke partijen leven in een constante angst dat de rest van de wereld er op uit is de Republiek Turkije te ondermijnen. Om sterk te staan is absolute eenheid nodig, is het idee. Absolute eenheid in het Turkszijn. Je opofferen voor de bescherming en verdediging van de TURKSE natie. Of je Koerd, christen, Aleviet of Turkse Turk bent. Koerden extra rechten geven, erkennen dat ze een ander volk zijn dan de Turken is het land splijten en de eenheid van de natie teniet doen. Dus geen sprake van. Alle regiems in Turkije, van de Jong Turken tot en met Recep Tayyip Erdoğan hebben dit beleid gevoerd. 

Kan een land dat geen traditie heeft van dialogeren, compromissen sluiten, mensenrechten respecteren, ooit de weg inslaan naar inspraak en tolerantie?

Natuurlijk kan dat. Het vraagt een aantal generaties lang oefening, maar samen-leven, het anderszijn van de ander vergt een oefening in acceptatie. Dat begint al thuis bij de opvoeding. Ouders die moeten accepteren dat hun kinderen er een andere mening, zelfs een andere godsdienst op na kunnen houden dan zij, is een eerste stap op weg naar een samenleving die plaats geeft aan iedereen.

Binnen en buiten de PKK
treden Koerdische vrouwen op de voorgrond 
Erdoğan heeft af te rekenen met een oppositie. Is die erg verdeeld? En vind je in die gelederen een andere, niet-autoritaire politieke cultuur?

De oppositie bestaat uit twee seculiere partijen, de CHP – dat is de oude partij van Atatürk – en de HDP, een Koerdisch nationalistische partij die zich ook inzet voor andere minderheden. Dan is er de ultra nationalistische partij de MHP, met de bij ons in Nederland en België bekende Grijze Wolven. CHP en MHP worden op even autocratische wijze bestuurd als de AKP van president Tayyip Erdoğan. Het zijn verkalkte partijen. De HDP oogst fris en nieuw. Bestuur bestaat voor zeker 40 procent uit vrouwen. Maar over de partij wappert altijd de beeltenis van de Koerdische Stalin: Abdullah Öcalan, de leider van de Koerdische afscheidingsbeweging. Ik blijf me afvragen of de HDP in eerste instantie niet de partij is van Öcalan die de dood van duizenden Turken en Koerden op zijn geweten heeft en in veel mindere mate van vrouwenemancipatie. 

De PKK heeft de Koerdische zaak weinig positiefs gebracht. Bestaat er een andere strategie die de Koerden meer respect voor hun cultuur en een vorm van autonomie kan opleveren?

Dat is vooral ook de taak van ‘de andere kant’, van de Turkse Turken. Oog hebben voor een andere cultuur binnen hun landsgrenzen, oog hebben voor een andere taal binnen hun landsgrenzen. Erkennen dat er meer dan één volk in de Republiek woont. In de afgelopen jaren is er wel iets positiefs gaande: Koerdische plaatsnamen zijn terug, Koerdische taal wordt vrijelijk gebruikt. Ook op en in officiële gebouwen zoals gemeentehuizen. Een van de staatszenders toont de gehele dag televisie in de Koerdische taal. Koerdisch is daarmee nog geen officiële taal van Turkije. Een voorbeeld: je kunt bij de rechter nog niet je beklag in het Koerdisch doen. Ook wordt op staatsscholen geen Koerdisch onderwezen. 

De handdruk tussen Turkse Turken en Koerdische Turken
wordt soms geoefend maar niet voor lang!
In dit boek heb je het over het fenomeen van de dorpswachters (korucular), Koerden die tegen een kleine vergoeding en licht bewapend oprukkende PKK-strijders proberen tegen te houden. Hoe moet je deze mensen duiden? Zijn het opportunisten of hebben ze een andere kijk op het Turks-Koerdisch conflict?

Het (voort)bestaan van dorpswachters – korucular- heeft verschillende oorzaken. Ten eerste: de vijandschap die veel Koerdische families, clans en stammen tegenover de PKK hebben. De dorpswachters helpen de Turkse militairen hun gebied te beschermen tegen overvallen van de PKK. Ten tweede: in Turks Koerdistan is nauwelijks werk. Werklozen krijgen als dorpswachter toch een (klein) inkomen. Sommige mannen worden door hun stam of clan of door het dorpshoofd gedwongen dorpswachter te worden en hebben geen keuze. Ik zou deze mannen geen opportunisten noemen. Maar het is wel tragisch dat altijd weer in de Koerdische geschiedenis de ene Koerd tegen de ander wordt opgezet. 

Je schrijft dat in de streek van Malatya het Midden-Oosten begint. Waar ligt het verschil met West-Turkije?

Niet ver ten oosten van Malatya stroomt de Eufraat. Deze machtige rivier vormt de grens tussen Turks Anatolië, waar steden en dorpen lijken op die op de Balkan, en Turks Koerdistan. Ten oosten van de Eufraat ben je ook nog steeds in Anatolië maar beginnen de dorpen en de steden en ook het landschap meer op dat van het Midden Oosten te lijken. Turks Koerdistan behoort tot het Midden Oosten. Het is er veel rommeliger dan westelijk van de Eufraat. Wegen zijn er minder goed. De huizen onopgesmukt. De code van eerwraak is nog alom tegenwoordig. Koerdistan is in een vrijwel permanente oorlogssituatie zoals de rest van het Midden-Oosten is. Overal patrouilleren militairen.

In Mardin, niet ver van de Syrische grens, hangt een Midden-Oostensfeer 
© hayatgezinceguzell.blogspot.be  
In de Turkse taal zijn heel wat Franse woorden opgenomen: şoför, sos, gişe, eşarp... Je citeert er een aantal in je boek. Hoe zijn die in het Turks terecht gekomen?

De hervormers van Turkije zoals Mustafa Kemal Atatürk lazen, schreven en spraken Frans. Frans was ook in Turkije in het begin van de twintigste eeuw de eerste buitenlandse taal; Duits was de tweede taal. De generatie van Atatürk was beïnvloed door de Franse Revolutie. Woorden voor moderne, westerse zaken als kapper en chauffeur kenden ze alleen in het Frans. In het door Atatürk ingevoerde Latijnse alfabet werden die woorden Turks-fonetisch geschreven. Als je op vakantie in Turkije bent is het grappig bepaalde opschriften hardop te lezen, dan merk je hoeveel woorden direct uit het Frans zijn overgenomen. 

Is het zorgwekkend dat een land met een fascistische cultuur deel uitmaakt van de Nato en op deur klopt van EU? En hebben verantwoordelijken binnen deze samenwerkingsverbanden een correct zicht op de interne Turkse keuken?

De NATO is ooit opgericht tegenover het gevaar van de Sovjet Unie. De organisatie is nog altijd nodig om Russische agressie het hoofd te bieden. In het verre zuiden, aan de Zwarte Zee en nu ook in Syrië vormt Rusland een groot gevaar voor Turkije. We hebben dus dezelfde vijand als de Turken. In Syrië staan ze tegenover elkaar: Rusland bombardeert Syrische rebellen die gesteund worden door Turkije. Als het tot een regelrechte oorlog komt, bijvoorbeeld in geval Turkije de Bosporus afsluit voor de Russische vloot, zullen wij er ook bij betrokken raken. En dat zal heel andere koek zijn dan onze ‘oorlog’ tegen IS. 

© Pixabay
Velen van ons hebben een toeristische link met Turkije. In hoeverre steun je daarmee het regime van Erdoğan? En, kan toerisme ook zorgen voor het verspreiden van andere waarden en normen?

Toerisme is consumeren. Het lijkt me niet dat anderen daar in cultureel of ethisch opzicht wat mee opschieten. Verhalen over dronken en halfnaakte toeristen doen meer de ronde onder de plaatselijke bevolking dan verhalen over zich keurig gedragende buitenlanders. Een boycot van Turkije op gebied van vakantiebestemming omdat het land een president heeft op wie wij nooit zouden stemmen lijkt me een dwaze onderneming. Tienduizenden zoniet honderdduizenden Turken vinden employ in de toeristenbusiness. En je moet jezelf niet al die prachtige oudheden en landschappen die Turkije te bieden heeft ontzeggen. 

Je bent de echtgenote van een diplomaat. Dat betekent dat hij een officiële functie bekleedt terwijl jij aan het wroeten bent in de identiteit van een land. Kun je die taken en belangen wel verenigen?

Mijn man, Marcel Kurpershoek, was van 2005 tot 2009 Nederlands ambassadeur in Ankara en in 2013 en 2014 Speciaal Gezant voor Syrië, met als standplaats Istanbul. Mijn man is ook schrijver (hij heeft een lange lijst publicaties op zijn naam onder anderen over de bedoeïenen van het Arabisch Schiereiland). Ik ben altijd mijn eigen gang gegaan; heb onafhankelijk van de ambassade  onderzoek gedaan in de landen waar we hebben gewoond. Soms leidde dit tot boos gemor van de hoogstgeplaatste ambtenaar op Buitenlandse Zaken zoals over mijn eerste boek, Achter Mekka, dat over mijn leven in Saoedi-Arabië gaat. Ook met mijn boek over Pakistan was men ’niet blij.’ Mijn onafhankelijkheid en mijn schrijverij heeft de carrière van mijn man overigens nooit geschaad. Ik wou hierbij ook zeggen dat ik dankzij het wonen in de residentie van de Nederlandse ambassadeur in diverse plaatsen op de wereld heel veel interessante mensen heb ontmoet, zowel Nederlanders en Belgen als lokale mensen.

Lees hier de recensie van Dochters van Atatürk, zonen van de sultan



8 december 2015

Tanya Commandeur


© Ruud Pos

Als je wilt weten waar de verbeelding van auteur Tanya Commandeur vandaan komt, dan kun je haar oude-brieven-en-kaarten archief(je) raadplegen of haar zeer onderhoudende roman lezen.

In De man die alles achterliet opent ze binnen- en buitenwerelden: de ziel van haar betovergrootvader Johannes die een eeuw geleden op avontuur trok naar de andere kant van de oceaan maar ook de ontembare technologische vooruitgang in De Nieuwe Wereld. 

'The sky is the limit'...zo lijkt het. Of Johannes de Rotterdamse arbeiderswijk achter zich kan laten en de sterren uit de Amerikaanse hemel kan plukken, vertelt Tanya Commandeur je in haar levendige, beeldrijke stijl.


Voor De man die alles achterliet heb je foto’s, brieven, postkaarten en verhalen verzameld. Welk werk wachtte je toen je het ruwe materiaal in handen had?

Ondanks de vele geboortekaarten, advertenties, scheepslijsten, briefkaarten en foto’s die ik in twee jaar tijd had verzameld, bleef er nog steeds veel te raden over, zoals: waarom namen Johannes en David bepaalde beslissingen? Wat waren hun karakters? Waren ze uit liefde getrouwd? Maar ook: hoe zag Johannes eruit? Van hem is er namelijk nooit een foto opgedoken. Fantasie was nodig om de hiaten op te vullen en er een lopend, boeiend verhaal van te maken. 


Waarom dacht je dat er een boek in zat? Met andere woorden: wat is, volgens jou, de grote kracht van dit verhaal? 

De kracht van dit verhaal zit denk ik in het avontuurlijke ervan: twee gewone arbeidersmannen die de sprong naar de Nieuwe Wereld wagen en daar een heel nieuw leven opbouwen. Bijna iedereen droomt daar wel eens van, maar wie doet het echt? Verder zit er spanning in de relatie tussen David en zijn vader en de schuldgevoelens die ze beiden voelen ten opzichte van degenen die ze in Nederland hebben achtergelaten. 

Brooklyn Bridge 1910
© United States Library of Congress
Je hebt gekozen om het de vorm van een historische roman te geven. Sommige auteurs zouden voor verhalende non-fictie geopteerd hebben. Wat was jouw overweging? 

Ik wilde een verhaal maken met een kloppend hart, iets wat lezers zou kunnen meeslepen naar een andere tijd. Fictie leek me daarvoor geschikter dan non-fictie, omdat je de personages gedachten en gevoelens kunt meegeven. Verder geeft de romanvorm je de vrijheid om er een mooi, kloppend geheel van te maken.  


De roman werpt een scherp licht op de gevolgen van de toenmalige migratie. Amerika was niet het land van melk en honing. Ben je er via je research achtergekomen hoe kansloos of kansrijk de uitgeweken Europeanen waren? En keerde een aantal ook teleurgesteld terug?  

Er waren Nederlanders die gedesillusioneerd en zelfs getraumatiseerd terugkeerden uit Amerika, maar de meesten wisten zich er redelijk tot goed te redden. De Nederlandse immigranten stonden bekend als hardwerkend, saamhorig en trots (‘You ain’t much if you ain’t Dutch’ zeiden ze zelf graag). Ze waren over het algemeen niet zo arm en wanhopig als bijvoorbeeld de gemiddelde Ierse migrant, wat ze psychisch en materieel een kleine voorsprong gaf. Johannes en David zijn ook niet vertrokken omdat ze straatarm waren, maar vermoedelijk wilde met name Johannes wel een beter en avontuurlijker leven dan wat de arbeiderswijk Crooswijk hem kon bieden.


Ook met het achterlaten - sommigen zullen zeggen ‘in de steek laten’ - van het thuisfront moeten landverhuizers omgaan. Dat is de grote conflictsituatie van het boek. Zelfs in deze tijd van vliegtuigverbindingen kun je, bijvoorbeeld, vanuit Canada of Australië de mantelzorg voor oudere familieleden niet opnemen. Hoe ethisch is emigreren?   

Als je emigreert, laat je altijd dierbaren in de steek. Toch kun je volgens mij niet zeggen dat het per definitie een egoïstische keuze is. Veel mensen kiezen er immers voor om hun kinderen een betere toekomst te bieden of omdat de situatie in het thuisland onveilig is. En zelfs als je puur voor het avontuur gaat, kun je op afstand aandacht blijven besteden aan de achterblijvers. Mantelzorg wordt inderdaad lastig, maar dat is het vaak ook voor mensen die alleen maar aan de andere kant van het land wonen.  

Voormalig kantoor van de Holland-Amerika-Lijn in Rotterdam
© Tonnie
Je betovergrootvader Johannes heb je beschreven als ‘avontuurlijk, impulsief, onvoorspelbaar, een dromer’. Beschikte je over voldoende informatie om hem op die manier voor te stellen? En heb je nog andere bedenkingen bij hem (ik zie zelfs manisch-depressieve trekken in deze man)?

Ik weet natuurlijk niet hoe Johannes in elkaar zat. Dat kon zelfs mijn Amerikaanse oudtante die ik via FB terugvond, me niet vertellen), maar door de vele verschillende arbeidersbaantjes die hij had, de poging om zijn vijf kinderen, waaronder een baby, via Antwerpen naar Amerika te ontvoeren en de manier waarop zijn leven eindigde, kan ik me voorstellen dat hij een impulsieve, emotionele aard had en wellicht zelfs leed aan manische depressie. In het vreemdelingendossier van Antwerpen vulde hij bij beroep ‘cabaretier’ in. Dat gaf voeding aan het idee dat hij droomde van een compleet ander leven. 


Je hebt de levensomstandigheden en de tijdgeest goed neergezet. Stelde je opgelucht vast dat de maatschappij die je op oproept verdwenen is of heeft die periode je toch gecharmeerd? 

Het begin van de twintigste eeuw vind ik een geweldig intrigerende periode vanwege de opkomst van vele uitvindingen die de wereld als het ware openbraken: de telefoon, de auto, het vliegtuig. Ze waren welleswaar niet meteen beschikbaar voor het grote publiek, maar gaven wel een sensationeel gevoel van vooruitgang. 


Het materiaal dat je gevonden hebt, kon, mits wat zorgzaamheid, een eeuw bewaard blijven. Heb je stilgestaan bij het idee dat elektronische communicatie vluchtig is en de volgende generaties weinig op de spreekwoordelijke zolder zullen vinden?
 
Eerlijk gezegd denk ik dat het eerder andersom is: door digitalisering kun je nu veel gemakkelijker feiten uit je (familie-)geschiedenis opduiken. Papier vergaat uiteindelijk en daarom is het zo mooi dat er initiatieven zijn als ‘Vele handen’ waarbij duizenden vrijwilligers oude documenten scannen om ze toegankelijk te maken op Internet.

Binnenhaven van Rotterdam 1900
Aan het eind van mijn recensie opper ik het idee dat David en Abraham joodse namen zijn. Kun je die oorsprong bevestigen? En, zo ja, zit daar misschien een ander familieverhaal in?
 
Het viel mij natuurlijk ook op dat er veel Joods klinkende namen in de stamboom voorkomen, zoals David, Abraham, maar ook Salomea. Toch heb ik geen bewijs gevonden voor Joodse wortels. Die namen zijn vanaf 1791 in de familie gekomen. Ze werden gegeven aan de zoons en dochters van Baron Hans Conrad Otto Werdmüller van Elgg en zijn vrouw Maria Margertha Johanna Anosi. Hij kwam uit een adellijke, Nederduits gereformeerde Zwitserse familie en zij is geboren in Breda, maar de aparte naam doet vermoeden dat haar voorvaderen niet uit Nederland kwamen. Een dood spoor dus, maar inderdaad interessant genoeg om nog eens uit te zoeken, al was het alleen om te ontdekken hoe een familietak in slechts drie generaties kon terugvallen van baron tot bootwerker.
 
Johannes Buijser en zijn zoon David waren mensen die geen genoegen namen met een doorsnee leven. Zitten die eigenschappen ook in de generaties die na hen kwamen?

Ik denk niet dat er meer dan een gemiddeld aantal avonturiers in de familie rondloopt. De meeste zijn vrij honkvast en hebben gewone beroepen in bijvoorbeeld het onderwijs of het bedrijfsleven. Juist daarom vielen Johannes en David zo op en heb ik ze verkozen tot de hoofdpersonen van ’De man die alles achterliet’.